2 Sociaal Pedagogisch Werker 1 Algemene kenmerken De Sociaal Pedagogisch Werker 1 is een uitvoerende functie. De functionaris is werkzaam in instellingen voor de primaire - al dan niet vervangende - woon- en leefsituatie, zoals dak- en thuislozenzorg, diverse (crisis)opvangcentra, instellingen voor begeleid wonen en sociale pensions. De Sociaal Pedagogisch Werker 1 biedt dagelijkse ondersteuning en begeleiding aan individuele en groepen cliënten. De Sociaal Pedagogisch Werker 1 heeft geen pedagogische eindverantwoordelijkheid en begeleidt groepen niet zelfstandig. Doel van de f unct ie Het bevorderen van een goede leefsituatie binnen de instelling. Voert daartoe de (dagelijkse) verzorging en begeleiding van de cliënten uit. Organisat orische positie De Sociaal Pedagogisch Werker 1 ressorteert hiërarchisch onder de leidinggevende van de afdeling waarbinnen de functie is gepositioneerd. De Sociaal Pedagogisch Werker 1 kan functioneel leiding ontvangen van de Sociaal Pedagogisch Werkers 2 en/of 3. Resultaat gebieden Behoeften signaleren  Signaleert behoeften, mogelijkheden, knelpunten en probleemsituaties bij cliënten. Geeft de gesignaleerde informatie door aan de betreffende verantwoordelijke functionaris. Resultaat: Behoeften gesignaleerd, zodanig dat aanpak afgestemd kan worden op de behoefte. Activiteiten en werkwijze mede vormgeven  Denkt mee over de inhoud van activiteiten en de wijze van begeleiding;  Denkt na over de praktische/dagelijkse werkwijze op de groep. Doet voorstellen ter verbetering; Resultaat: Activiteiten en werkwijze mede vormgegeven, zodanig dat deze kunnen worden uitgevoerd en/of verbeterd.  Denkt mee over de planning en organisatie van activiteiten. (Gezamenlijke) activiteiten en werkzaamheden uitvoeren en begeleiden  Verzorgt en begeleidt cliënten en hun leefomgeving;  Verstrekt informatie over de dagelijkse gang van zaken binnen de instelling;  Bevordert goede leefsituatie en ziet toe op de naleving van huisregels;  Biedt ondersteuning bij de inrichting van het dagelijks leven;  Stimuleert participatie in groepen. Voert daartoe motiverende gesprekken met cliënten. Probeert in voorkomende gevallen te achterhalen, waarom een cliënt niet deelneemt;  Stimuleert en organiseert huishoudelijke en/of (re)creatieve activiteiten. Ziet toe op de uitvoering;  Stimuleert betrokkenheid van ouders en/of relevante anderen;  Voert indien noodzakelijk andere ondersteunende (bijvoorbeeld huishoudelijke) werkzaamheden uit;  Schakelt bij problemen de verantwoordelijke collega in. CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening 2014 - 2016 73 Pagina 72

Pagina 74

Heeft u een reisgids, magstream of web onderwijscatalogi? Gebruik Online Touch: uitgave naar een digitale publicatie converteren.

CAO WMD Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication