Jeugdzorg 2014 - 2016 12. Wat zijn de afspraken over opleiding en duurzame inzetbaarheid? 12.1 Algemeen a. De werkgever stelt ieder jaar minimaal 1% van de totale loonsom van de organisatie beschikbaar voor opleidingsbeleid en loopbaanbeleid. b. De werkgever moet met instemming van de ondernemingsraad (volgens artikel 27 van de WOR) of in overleg met de personeelsvertegenwoordiging (volgens artikel 13.4, lid a van deze cao) een plan maken over scholings- en loopbaanmogelijkheden van werknemers. Deze mogelijkheden kunnen gaan over huidige en toekomstige inhoud van de functievervulling van de werknemer binnen en buiten de organisatie, In het plan moeten in ieder geval afspraken staan over de volgende onderwerpen: - Wat is het budget voor het opleidingsbeleid en loopbaanbeleid? - Welke werknemers of groepen werknemers hebben recht op een loopbaangesprek met een deskundige? Dit loopbaangesprek kan onderdeel uitmaken van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), zoals genoemd in lid c. De werknemer kan deze deskundige zelf uitkiezen, maar de werkgever moet het wel eens zijn met deze keuze. - Welke scholing, intervisie en supervisie is noodzakelijk is voor (her)registratie in het Kwaliteitsregister Jeugd? - Welke mogelijkheden door de werkgever worden geboden om de werknemer te kunnen laten doorstromen naar andere functies. c. De werknemer kan, eventueel op verzoek van de werkgever, zelf een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) maken. In het ontwikkelingsplan kan de werknemer vastleggen hoe hij zich wil ontwikkelen in zijn loopbaan, binnen en buiten de organisatie en wat ervoor nodig is om dat te bereiken. De werkgever en de werknemer komen overeen in welke mate en op welke manier de werkgever de faciliteiten verleent, die hiervoor nodig zijn. Voor zover de werknemer en de werkgever afspraken maken over tijd en geld in het kader van de (her)registratie in het kwaliteitsregister Jeugdzorg, gelden de afspraken in artikel 10.5. d. In afwijking van wat is geregeld in de leden c en d van artikel 12.2 en 12.4 zijn voor de (her)registratie van de Jeugdzorgwerker en gedragswetenschapper over studiefaciliteiten, studieverlof en studiekosten en bijscholing aparte afspraken gemaakt die vermeld zijn in artikel 12.5. 12.2 Studiefaciliteiten a. Wil de werknemer in aanmerking komen voor een studiefaciliteit, bijvoorbeeld het volgen van een studie? Dan moet de werknemer dit bij de werkgever aanvragen voordat de studie begint. De werknemer moet de werkgever alle informatie geven die hij nodig heeft om de aanvraag te kunnen beoordelen. Daarnaast moet de werknemer aangeven wat de studiekosten ongeveer zullen zijn. b. De werkgever verleent de studiefaciliteiten voor een bepaalde termijn. Deze termijn hangt af van de normale studieduur. De werkgever kan besluiten dat deze termijn wordt verlengd. De werkgever kan besluiten dat de studiefaciliteit tijdelijk of blijvend wordt ingetrokken als hij op basis van verkregen inlichtingen vindt dat de werknemer niet voldoende studeert of niet voldoende vorderingen maakt, waardoor de werknemer de studie niet binnen in lid a genoemde termijn kan afronden. Als de werknemer kan aantonen dat de in dit lid genoemde situatie niet aan hemzelf te wijten is, kan de werkgever de studiefaciliteit niet intrekken. c. Studieverlof De werknemer krijgt studieverlof met behoud van salaris voor: - maximaal het aantal uren dat noodzakelijk is voor het volgen van lessen, en - het meedoen aan een examen of tentamen. 50 van 63 Pagina 49

Pagina 51

Interactieve online catalogus, deze verenigingsblad of clubblad is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal op uw website plaatsen van e-gidsen.

Cao Jeugdzorg 2014 2016 Lees publicatie 10446Home


You need flash player to view this online publication