Pr Jeugdzorg 2014 - 2015 Hoofdstuk V Employability Artikel 33 ojectmanager Opleidingsbeleid 33.1 Algemeen a. b. c. d. De werknemer kan, eventueel op verzoek van de werkgever, een persoonlijk ontwikkelingsplan opstellen, gericht op het verkrijgen van inzicht in zijn loopbaanmogelijkheden en/of het opdoen van kennis en/of ervaring die nodig zijn in de door de werknemer gewenste loopbaan. De werkgever en de werknemer komen overeen in welke mate en op welke wijze de werkgever de benodigde faciliteiten verleent. Voor zover het gaat over de inspanningen in tijd en geld die betrekking hebben op de (her)registratie van de jeugdzorgwerker en de gedragswetenschapper in het kwaliteitsregister Jeugdzorg, gelden de afspraken in artikel 33.4. 3. Welke scholing, intervisie en supervisie noodzakelijk is in het kader van (her)registratie; 4. Welke mogelijkheden door de werkgever worden geboden ter bevordering van doorstroming naar andere functies. De werkgever dient met instemming van de OR overeenkomstig artikel 27 WOR, dan wel in overleg met de PVT (op grond van artikel 36 lid 1.b van deze cao) een plan met betrekking tot de scholings- en loopbaanmogelijkheden van de werknemers vast te stellen, dat gericht is op hun huidige en toekomstige functievervulling binnen en buiten de instelling. Tot de scholings- en loopbaanmogelijkheden horen een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en een (extern) loopbaanadvies. Dit plan dient in ieder geval bepalingen te bevatten omtrent de navolgende onderwerpen: 1. Vermelding van het budget met betrekking tot het scholings- en loopbaanbeleid; 2. Welke (categorieën) werknemers recht hebben op een loopbaangesprek met een door de werknemer met instemming van de werkgever gekozen deskundige als onderdeel van een persoonlijk ontwikkelingsplan als bedoeld onder c.; De werkgever stelt jaarlijks ten minste 1 % van de totale loonsom van de onderneming beschikbaar voor opleidingsbeleid en loopbaanbeleid. In afwijking van het gestelde in de leden b en c van artikel 33.2 en 33.3 lid 1 zijn voor de (her)registratie van de Jeugdzorgwerker en de gedragswetenschapper over studiefaciliteiten, studieverlof studiekosten en bijscholing aparte afspraken gemaakt die zijn opgenomen in artikel 33.4. 33.2 Studiefaciliteiten a. Algemene voorwaarden 1. De werknemer die voor studiefaciliteiten in aanmerking wenst te komen dient het verzoek daartoe in de regel in voor de aanvang van de studie. Hij laat dit verzoek vergezeld gaan van de voor de beoordeling door de werkgever noodzakelijke gegevens en van een schatting van de te maken studiekosten. 2. Studiefaciliteiten worden verleend voor een bepaalde termijn, die wordt afgeleid van de normaal te achten studieduur. Door de werkgever kan deze termijn worden verlengd. 3. Verleende studiefaciliteiten kunnen – al dan niet tijdelijk – worden ingetrokken indien de werkgever op grond van verkregen inlichtingen van oordeel is dat betrokkene niet in die mate studeert en/of vorderingen maakt dat hij in staat kan worden geacht de studie binnen de in lid a.2. genoemde termijn te voltooien. De intrekking geschiedt niet indien de betrokken werknemer aannemelijk maakt dat deze omstandigheid niet aan hemzelf te wijten is. 52 van 345 Pagina 51

Pagina 53

Heeft u een reclamefolder, page gangster of internet folders? Gebruik Online Touch: magazine digitaal maken.

CAO jeugdzorg 2014 - 2015 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication