W&MD Bijlage 15/ CAO W&MD 2014 BIJLAGE 11.2 Ex artikel 6.1 Zolang de i 1 Het verlenen van een verhuiskostenvergoeding en tegemoetkoming woon-werkverkeer, zoals bedoeld in artikel 6.1 van de Cao, geschiedt op grond van de volgende bepalingen. 2 Voor de toepassing van deze regeling gelden de volgende definities: – woonplaat – plaat s: de gemeente waar de werknemer is gevestigd; zijn werkzaamheden verricht; s van t – eigen hui – j ewerkstelling/ werkgebied: de plaats of het gebied waar de werknemer in de regel – gezinsleden: de echtgeno(o)t(e), de eigen, stief- en pleegkinderen van de werknemer, die deel uitmaken van zijn gezin; vertrekken, waaronder de woonkeuken kan worden begrepen, met eigen meubilair en stoffering en, als er sprake is van een woonkeuken, met eigen keukenuitrusting; shouding voeren: het bewonen van woonruimte bestaande uit minstens 2 – dienstwoni 3 aarsalaris: twaalfmaal het tussen werkgever en werknemer overeengekomen bruto maandloon, vermeerderd met de vakantietoeslag, zoals bedoeld in artikel 4.7 van de Cao; ng: de woning die de werknemer met het oog op de aard van de door hem te verrichten werkzaamheden in opdracht van de werkgever moet betrekken. 1 De werknemer heeft aanspraak op een verhuiskostenvergoeding op voorwaarde dat: a de werkgever hem schriftelijk de verplichting tot verhuizen heeft opgelegd; b hij door een verandering van standplaats moet verhuizen; c het medisch noodzakelijk is – blijkend uit een schriftelijke verklaring van een door de werkgever aangewezen geneeskundige – dat hij of een van de gezinsleden verhuist. De kosten van het verkrijgen van deze verklaring zijn voor rekening van de werkgever; werkgever de bepalingen t VERhuisKOSTENREGELING n artikel 6.1 bedoelde verhuiskostenvergoeding niet t oe die hieronder zin opgenomen.54 j ot stand is gekomen, past de d hij een dienstwoning betrekt of moet verlaten, waarbij de reden anders is dan het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, of ontslag op staande voet op grond van een dringende reden in de zin van artikel 7:678 BW. Bij het verlaten van de dienstwoning in verband met het overlijden van de werknemer gaat de aanspraak over op de partner met wie de werknemer de dienstwoning bewoonde of, mocht deze reeds zijn overleden, op de gezamenlijke wettige, pleeg- of natuurlijke kinderen van de werknemer die met hem in de dienstwoning woonden. 2 Gaat de werknemer in verband met zijn verhuisverplichting in een woning wonen buiten de plaats van tewerkstelling, dan wordt de verhuiskostenvergoeding alleen verleend als de werkgever de keuze van de woonplaats goedkeurt. Verhuist de werknemer, in opdracht van de werkgever, later naar de plaats van tewerkstelling, dan heeft hij aanspraak op de verhuiskostenvergoeding, op voorwaarde dat de eerdere vestiging buiten de plaats van tewerkstelling een erkend gevolg van woningnood was. Dit geldt eveneens bij een verhuizing naar een woning in de nabijheid van de plaats van tewerkstelling, op voorwaarde dat de werknemer daardoor aanmerkelijk dichter bij de plaats van tewerkstelling komt te wonen. Nabijheid kan daarbij als volgt worden omschreven: een zodanige afstand van de woning tot 54 Bijlage 11.2 is identiek aan de tekst van de verhuiskostenregeling zoals opgenomen in Bijlage Z van de Cao 2007-2008. 327 van 347 Pagina 326

Pagina 328

Interactieve e-studiegids, deze maandblad of lesmateriaal is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal op uw website plaatsen van digitale catalogussen.

CAO WMD Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication