 Gebruikmaken van fiscale faciliteiten; zoals gerichte vrijstelling voor opleidingen, bijv. vakbondscontributie en fietsplan indien de werkgever hiervoor forfaitaire ruimte beschikbaar heeft of uitruil daarbinnen mogelijk heeft gemaakt;  Direct besteedbaar inkomen;  Spreiden van uitbetaling over het jaar;  Extra pensioenopbouw (voor zover fiscaal mogelijk);  Het afsluiten van aanvullende verzekeringen op het gebied van de sociale zekerheid. Afhankelijk van het bestedingsdoel en de fiscale regelgeving vindt de besteding plaats op basis van het brutobedrag zoals opgenomen in het individueel keuzebudget. Als de besteding plaatsvindt op basis van het nettoloon, vindt eerst inhouding plaats. De keuze van de werknemer kan effect hebben op de pensioengrondslag en uitkeringen krachtens de sociale zekerheidswetgeving. De werkgever informeert de werknemer over de effecten van diens keuze. De werknemer kan per maand keuzes maken. Indien de werknemer geen keuze maakt, blijft het opgebouwde individueel keuzebudget beschikbaar. De werknemer kan beslissen de uitvoering van het individueel keuzebudget te laten plaatsvinden conform de Caobepalingen uit de Cao tot en met 2015, met uitzondering van de jubileumuitkering. In het jaargesprek (zie art. 3.2) overleggen werkgever en werknemer over de inzet van de middelen in het individueel keuzebudget. Het opgebouwde individueel keuzebudget dient binnen het kalenderjaar te worden besteed en komt anders in de laatste betaalperiode van het kalenderjaar tot uitbetaling als direct besteedbaar inkomen. De werknemer kan besluiten binnen de mogelijkheden van fiscale regelgeving gebruik te maken van de mogelijkheden om over de jaargrens te sparen, door omzetting in verlof en/of door reservering voor opleidingen. 4.4 UITWERKING INDIVIDUEEL KEUZEBUDGET De overige uitgangspunten van het individueel keuzebudget zijn:  Budgetopbouw vindt plaats per maand.  Bij toekenning vindt plaats op basis van het feitelijk verdiende salaris.  Elke 3 maanden wordt het budget afgestort buiten de werkgever.  Aanwending in tijd of geld zijn in principe naar keuze van de werknemer na overleg met de werkgever (in het jaargesprek).  Opname van verlof vindt plaats in overleg met de werkgever, vanwege afstemming met bedrijfsvoering, waarbij alleen bedrijfseconomische of organisatorische argumenten reden kunnen zijn voor gewijzigde opname.  Indien de werknemer geen keuze maakt wordt het budget in principe gespaard, waarbij met een keuzeoptie het budget kan worden teruggezet naar de oude werkwijze (voor wat betreft vakantietoeslag: uitbetaling in mei-, eindejaarsuitkering uitbetaling in december- en bovenwettelijk verlof).  Sparen over de jaargrens is mogelijk binnen de fiscale mogelijkheden.  Bij uitdiensttreding wordt in principe afgerekend met de fiscus behalve als overdracht mogelijk is naar de nieuwe werkgever als inhoudingsplichtige. CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening 2014 - 2016 29 Pagina 28

Pagina 30

Voor artikelen, online presentaties en flyers zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw nieuwsbrieven.

CAO WMD Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication