Pr Jeugdzorg 2014 - 2015 ( ojectmanager Artikel 21 j zie ook Bilage VIII, ar. 4) Vitaliteitbudget t 21.1 Tot en met 31 december 2014 gelden voor het vitaliteitsbudget de volgende bepalingen. 1. a. De werknemer heeft vanaf de maand waarin hij 55 jaar wordt, recht op een vitaliteitbudget van 158 maal het uurloon. De werknemer die een gedeelte van het kalenderjaar 55 jaar is of een gedeelte van het kalenderjaar in dienst is, ontvangt dit budget naar rato. Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst de gemiddelde arbeidsduur minder of meer bedraagt dan gemiddeld 36 uur per week wordt het budget vastgesteld naar rato van de omvang van het dienstverband. Het budget wordt afgerond op hele uren ten gunste van de werknemer. b. De werkgever kan aan de werknemer, die direct voorafgaand aan het moment van indiensttreding niet onder de werkingssfeer van de cao Jeugdzorg valt en die op het moment van indiensttreding 55 jaar of ouder is, een afwijkend vitaliteitbudget toekennen met een opbouw in 5 jaar naar een volledig budget. De opbouw is als volgt (voor parttimers geldt dit naar rato): Eerste dienstjaar Tweede dienstjaar Derde dienstjaar Vierde dienstjaar Vijfde dienstjaar 2. 3. 50% 62,5% 75% 87,5% 100% 79 uur 98,75 uur 118,5 uur 138,25 uur 158 uur Uitgezonderd van het recht in lid 1 is de werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. 4. 5. De werknemer kan het vitaliteitbudget inzetten voor: - 6. 7. - aanvulling salaris bij demotie; - verlof; - verkorting arbeidsduur per week; - taakverbreding; Wanneer het vitaliteitbudget wordt ingezet voor verlof of arbeidsduurverkorting vervallen de uren bij ziekte tijdens het verlof of de arbeidsduurverkorting. In alle andere situaties blijven de gemaakte afspraken ongewijzigd voor zover en zolang dat vanuit goed werkgeverschap redelijk is. levensloop. Bij toepassing van dit artikel wijzigt de grondslag voor de berekening van vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, levensloopbijdrage, vergoedingen en tegemoetkomingen niet. - persoonlijke ontwikkeling zoals loopbaancoaching; - gezondheidsmanagement zoals stoppen met roken, afvallen, sporten, mindfulness; - studieverlof en studiekosten; De werkgever nodigt de werknemer jaarlijks uit voor een gesprek over inzet van het vitaliteitbudget. De werknemer beslist na het gesprek met de werkgever over de verdeling van het budget over de bestedingsmogelijkheden genoemd in lid 5. Indien de werknemer door toepassing van lid 2. nadelige gevolgen ondervindt ten aanzien van zijn totale inkomen, meldt de werkgever dan wel de werknemer dit bij het OAJ, dat in overleg treedt met werkgever en werknemer en aan de betrokken partijen een advies uitbrengt ten einde tot een oplossing te komen. Artikel 21.1.3 vervalt als de werkgever en de OR een afwijkende ondernemingsregeling overeenkomen op grond van artikel 4.1. 27 van 345 Pagina 26

Pagina 28

Heeft u een sportblad, modernmedia of digi-studiegidsen? Gebruik Online Touch: clubblad naar een online publicatie omzetten.

CAO jeugdzorg 2014 - 2015 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication